Uitvaartbegeleider Astrid vertelt: “ik zie zo veel liefde”
Op 1 september werkte Astrid ten Oever twintig jaar als uitvaartbegeleider bij PC Uitvaart. ‘Nog steeds vind ik het een ongelooflijk mooi vak, dat ik met veel liefde uitvoer.’ En precies die liefde, van geliefden, ouders of grootouders, raakt haar in haar werk het meest.
Engels geven op een werken bij het COA om asielzoekers te begeleiden: plezier in haar werk had ze zeker. Toch dacht Astrid bij elke baan: niet voor de rest van mijn leven. Toen ze een advertentie zag voor uitvaartbegeleider, trok dat meteen haar aandacht. Het organiseren, er zijn voor anderen, spreken voor groepen. Haar moeder werkte vroeger als gastvrouw bij een uitvaartcentrum en ze vertelde altijd hoe fijn dat was. “Mijn vader was de eerste en enige overledene die ik had meegemaakt en een paar jaar later ging ik dit werk doen. Maar de advertentie sprak me aan en ik wilde dit gaan proberen.”
Intensief contact
Een overledene aanraken, mee kijken met hoe het lichaam de laatste zorg krijgt, het sluiten van de ogen… Tijdens het opleidingstraject wist Astrid: dit werk wil ik doen. Maar spannend waren die eerste keren ook.
“Hoewel het normaliseert, went het zien van iemand in een kist of een overledene thuis nooit. Ook na twintig jaar niet. Het blijft onwerkelijk dat het lichaam er nog is, maar de ziel is vertrokken.” Een goed afscheid gunt ze iedereen en daar probeert ze zo goed mogelijk bij te helpen. “Dan heb ik een idee voor de rouwkaart of het afscheid of ik stel vragen waar de nabestaanden zelf niet over nagedacht hebben. Ik doe suggesties, bijvoorbeeld dat nabestaanden meehelpen met de laatste zorg van de dierbare. Vaak hoor ik later terug dat dat enorm helpt bij het rouwproces.
‘Een telefoontje na de uitvaart om te horen hoe mensen erop terugkijken, is zo belangrijk’
Ik ben ook een luisterend oor. Zoals laatst toen iemands vader plots was overleden. Ze zouden samen naar de andere kant van het land verhuizen, en vader zou daar de begeleiding van het nieuw te bouwen huis gaan doen. Ineens was hij er niet meer. Het contact dat ik in de dagen tot de uitvaart had met de nabestaanden, vonden ze heel waardevol. Een telefoontje om te vragen hoe het gaat na de uitvaart om te horen hoe ze erop terugkijken, is zo belangrijk. Ik loop tijdens een verdrietige en intensieve periode een stukje in iemands leven mee. Maar het is niet mijn vader, opa of oma, ik heb geen band met de overledene. Dat helpt om emotioneel afstand te houden.’
Dat kwam binnen
Vooral de verhalen waar veel liefde in zit, raken haar het meest. “Ik zie zo veel liefde, zo mooi. Van de partners, de kinderen of opa en oma. Stellen die jaren samen waren, bij wie het liefde op het eerste gezicht was en van wie er een nu overleden is, komen extra binnen. Hoe ga je alleen verder? Ook al zijn er lieve kinderen, je komt toch thuis in een leeg huis. Nu ik ouder word, kan mij dat best wel raken. Laatst zei iemand van 90 op een uitvaart: ‘Ik krijg alleen maar kaarten in de bus, ik raak iedereen kwijt.’ Dat vind ik het verdrietige van ouderdom en de dood.”
‘Ik ben een mens van de dag geworden. Het kán zo voorbij zijn’
Toen Astrid in 2014 samen met haar collega’s de Australische ambassade hielp om slachtoffers van het neergestorte vliegtuig MH17 terug naar huis te krijgen, maakte dat diepe indruk op haar. “In veertien auto’s reden we de overledenen naar Eindhoven Airport. Ik zat in de laatste auto. De nabestaanden zaten klaar op stoelen op de ladingsbaan, de overledenen werden door de dragers het vliegtuig in getild, er waren mooie rituelen. Op dat moment ben ik vooral bezig met wat er moet gebeuren, maar jeetje, dat kwam enorm binnen. Toen het vliegtuig de lucht in ging, dacht ik met een brok in mijn keel: daar gaan ze, terug naar huis.”
De gesprekken die ze daarna met collega’s had, helpen enorm. ’s Avonds zat ze bij haar eigen familie extra te genieten aan de keukentafel. “Ik heb ze allemaal wat steviger vastgepakt.” Al die ervaringen zorgen ervoor dat Astrid anders naar het leven is gaan kijken. “Ik ben een mens van de dag geworden. ‘Ik kan morgen onder de tram komen,’ hoor ik iemand soms gekscherend zeggen. Dat besef heb ik wat meer, het kán zo voorbij zijn. Ik geniet enorm van mijn leven. Pluk de dag, pluk het moment.”